Ze zeggen dat het eerste wat mijn broer zei toen hij mij pasgeboren zag, was: ‘Is dit het?’
En mijn moeder antwoordde: ‘Ja, dit is Sira.’
Toen keek mijn broer mij even aan en oordeelde: ‘Nou, ik vind haar niks.’
Mijn broer was pas zes, maar hij had al besloten dat we geen vrienden zouden worden.
En omdat ik uit een familie kom waar ooms en tantes altijd hun neus in andermans zaken steken, kreeg ik snel te horen dat dit de exacte woorden waren die mijn broer sprak toen hij mij voor het eerst zag.
Gelukkig deed Nil nooit iets om mij van zich af te schudden, hoewel hij kansen genoeg kreeg. Elke keer dat mijn moeder zonder bericht naar Frankrijk vertrok en ze ons niet uit school kwam ophalen, had Nil mij onderweg naar huis eigenlijk overal in de buurt kunnen achterlaten. Maar dat deed hij niet.
Zo begint Gele dagen, een verhaal van twee hartsvriendinnen, Sira en Rut, die weten dat goede dagen gepaard gaan met een gele hemel en dat de moeilijke momenten lichter worden door ergens op te klimmen. Daarom zijn ze lid van een colla castellera: een clubje dat menselijke torens bouwt.
Maar dit is ook het verhaal van Cecilia, een gewetenloze schrijfster, en Nil, de broer van Sira die verliefd is op Cecilia en heimelijke schrijfambities heeft.
Als Sira op zoek gaat naar haar broer ontaarden de gebeurtenissen in een labyrint van ontdekkingen, die ineens een heel ander licht werpen op haar verleden en het gezin waaruit zij stamt.
Gele dagen is een rijk gecomponeerde roman over de thema’s vriendschap en schrijven, over hoe herinneringen de werkelijkheid kunnen vervormen – en hoe ieder van ons er zijn eigen waarheid op na houdt.
Het verhaal van een moeder en dochter die moeten vechten om zich aan te passen aan de omgeving, en van een Amerikaanse jongen die hen zal helpen zonder het te weten.